Onlangs vroeg een raadslid me of de gemeenteraad geëquipeerd was voor de besluitvorming over de beleidsplannen jeugdzorg en nieuwe Wmo en de daarbij behorende verordeningen. Ik kon daar toen, in die specifieke gemeente, geen uitsluitsel over geven, aangezien betreffende gemeenteraad nog aan de discussie daarvan moest toekomen en mij niets bekend was over hoe goed de raadsleden zich daarvoor voorbereid hadden. Ik had wel een vermoeden…
Ik heb de afgelopen periode gezien dat het voorbereiden van de sociale transities in diverse gemeenten heel verschillend is verlopen. Soms hebben gemeenteraden daarbij een rol van betekenis gespeeld, heel vaak echter hebben ze er een beetje bij gehangen. Dat komt onder meer of men wel of niet tijdig en substantieel door het college van B&W is betrokken bij het decentralisatiedossier. Maar ook zie ik grote verschillen in de mate dat raadsleden zelf initiatief hebben getoond om goed geïnformeerd te worden, en actief mee richting hebben willen geven aan de transities in het sociale domein. En er traden in maart nieuwe raadsleden aan, waarvan velen weinig wisten van de veranderslag in het lokale (jeugd)zorgstelsel.
Hoe heeft die rol van gemeenteraden vorm gekregen, en wat kan de lokale volksvertegenwoordiging nu nog doen om de komende weken zijn rol als hoogste bestuursorgaan waar te maken?
Ik heb de afgelopen periode gezien dat het voorbereiden van de sociale transities in diverse gemeenten heel verschillend is verlopen. Soms hebben gemeenteraden daarbij een rol van betekenis gespeeld, heel vaak echter hebben ze er een beetje bij gehangen. Dat komt onder meer of men wel of niet tijdig en substantieel door het college van B&W is betrokken bij het decentralisatiedossier. Maar ook zie ik grote verschillen in de mate dat raadsleden zelf initiatief hebben getoond om goed geïnformeerd te worden, en actief mee richting hebben willen geven aan de transities in het sociale domein. En er traden in maart nieuwe raadsleden aan, waarvan velen weinig wisten van de veranderslag in het lokale (jeugd)zorgstelsel.
Hoe heeft die rol van gemeenteraden vorm gekregen, en wat kan de lokale volksvertegenwoordiging nu nog doen om de komende weken zijn rol als hoogste bestuursorgaan waar te maken?
Zo zijn er gemeenteraden die al geruime tijd (1 a 2 jaar) geleden besloten om via een aparte raadscommissie de sociale decentralisaties goed te volgen en tijdig signalen af te geven aan het college over de gewenste richting. In enkele gevallen gingen deze raadscommissies eigenstandig in dialoog met burgers, plaatselijke groeperingen en organisaties op het gebied van (jeugd)zorg, teneinde niet afhankelijk te zijn van de (soms gekleurde en zelden tijdige) informatie vanuit het college en ambtelijke organisatie. In sommige gemeenten besloten lokale rekenkamers om dit proces te ondersteunen door onderzoek te doen naar de informatiepositie van de raad, en deden aanbevelingen hoe de raad beter zou kunnen sturen in het transitieproces. Zie bijv. het rapport van de vier grote Brabantse rekenkamers.
Intussen (we hebben het nu over het najaar 2013) werden in vele gemeenten kadernota's voor de sociale transities door de colleges voorgelegd aan gemeenteraden. Over het algemeen waren die nog erg abstract, zonder SMART doelen en zonder concreet tijdpad. Laat staan dat er al keuzes in stonden die genomen zouden moesten worden om de zorg integraler, effectiever en voor minder budget uit te voeren. Parallel daaraan werd de regionale samenwerking opgetuigd, waar over het algemeen de gemeenteraden buiten bleven, m.u.v. de regionale transitiearrangementen jeugdzorg (RTA). Al werden die RTA’s meestal pas aan de raad voorgelegd toen de deal al gesloten was. Waar men na korte discussie, en de toezegging van de wethouder dat hij (of zij) zijn best zou doen, een kruisje bij mocht zetten, aangezien dit verlangd werd. Vaak onvoldoende beseffend dat daarmee al een groot deel van de lokale budgetruimte verdween door hoge omzetgaranties aan jeugdzorginstellingen die van de staatssecretaris "niet om mochten vallen". Terwijl het – in het officiële jargon - toch zou moeten gaan om belang van de cliënt (zorgcontinuïteit), en niet zozeer om dat van de uitvoeringsorganisatie (omzetbehoud, werkgelegenheid).
Toen de nieuwe decentralisatiewetten tot finale behandeling kwamen in het parlement (voorjaar 2014), waren er gemeenteraden die doorhadden dat de tijd voor meesturen was aangebroken en spraken met de colleges af dat men mee wilde praten over bijv. de organisatie van de lokale toegang tot de zorg, de wijze waarop er regionaal werd samengewerkt en zorg werd ingekocht, hoe omgegaan zou gaan worden met PGB’s en eigen bijdragen, op welke wijze het resultaat van de hulp zou worden gemonitord, hoe met de financiële risico’s om te gaan, en meer van dergelijke invullingen van het gewenste lokale zorgstelsel. Daardoor kregen deze raden niet alleen grip op de moeilijke materie, maar stuurden ook actief het transitieproces mee.
Maar – helaas dat te constateren – er waren ook veel gemeenteraden die in goed vertrouwen alles overlieten aan het college. Die niet doorhadden dat als iets regionaal al was beklonken door de portefeuillehouders, de gemeenteraden dit maar te slikken zouden hebben, omdat er anders geen consensus zou komen. En als dat alles niet hielp werd er gedreigd met de staatssecretarissen van Rijn en Teeven die in zouden grijpen, want dat stond in de wet.
Er zijn gemeenteraden die geaccepteerd hebben (of hebben laten gebeuren) dat - zonder discussie vooraf tussen raad en college - de beleidplannen en verordeningen pas na de zomer van 2014 zouden worden gepresenteerd, en waarbij alle keuzes dan al gemaakt waren. Dat er dan nor maar weinig tijd resteert om hier nog wat anders van te vinden, neemt men dan op de koop toe. Want lokale Wmo-raden en het onderwijs zijn al gehoord, toch? En de invoering van de transitie door de professionals is er al op geënt, “dus dat gaan we niet over doen, hoor – want dan komt de zorgcontinuiteit in gevaar”. Regionale en lokale aanbieders blijken al akkoord, en het zorginkoopproces is al vóór de zomer gestart….. Alweer tekenen bij het kruisje is dan wat resteert voor de gemeenteraden. Althans zo ldreigt het in veel gemeenten te gaan. Dat uiteindelijk alleen de gekozen raad verantwoordelijk is voor het te voeren beleid (zie art. 2.1.2. Wmo 2015 en art. 2.2 Jeugdwet), de ultieme afweging van zorgkeuzes, en de budgettaire consequenties daarvan, wordt even vergeten.
Dus discussie prima, zolang de collegevoorstellen maar geaccordeerd worden. Hoogleraar staatsrecht Elzinga waarschuwt terecht tegen de uitholling van de verantwoordelijkheid van de raad bij de regionalisering: “stuur de wethouders sociaal domein naar de regio met duidelijke opdrachten en instructies en neem geen genoegen met bestuurlijke verhalen dat de beslissingen allemaal al genomen zijn in het contact met de zorgaanbieders enzovoorts.” En geef échte kaders mee bij de vast te stellen beleidsplannen: met een heldere visie van de raad, met echte keuzes, inclusief concreet meetbare doelen voor de komende periode, en dus geen vage voornemens. “Kaders zijn in de meeste gevallen een vrijbrief voor de wethouders om naar bevind van zaken te handelen”- zo stellen de bestuurskundigen Arnold en Verhoeff.
Nog los van de vraag of raadsleden met 2 á 3 weken wel voldoende tijd hebben om zich door de brij aan stukken heen te werken, waarbij hoofdlijnen moeilijk te onderscheiden zijn van details (waarbij ik opmerk dat in veel gemeenten de wettelijk voorgeschreven plannen en verordeningen nu, medio september, nog niet eens naar de raad zijn gestuurd!).
Dat is de situatie waarin veel gemeenteraden momenteel zitten, wetende dat voor 1 november de beleidsplannen en verordeningen moeten zijn vastgesteld. En waarbij minimaal ingegaan moet zijn op de zaken die we wet voorschrijft. Lezing van thans voorliggende beleidsplannen jeugd en Wmo leert mij dat de hand wordt gelicht met deze wettelijke eis. Maar hoeveel raadsleden checken dat?
Kortom, in dit sociaal decentralisatieproces, waarbij gemeenten ongeveer 40% meer geld op hun begroting te verdelen hebben dan tevoren, waar grote belangen voor de burgers en dito financiële risico’s op het spel staan, zijn er veel gemeenteraden die tot op heden aan de kant hebben gestaan en die de laatste maanden amper of niet inhoudelijk gediscussieerd hebben over deze majeure operatie. Die zich in goed vertrouwen, maar daarmee wel naïef, dit voorjaar bij hebben laten praten in “de stappen die nog gezet moesten worden”, aan de hand van mooie – met veel figuren en schema’s gelardeerde - powerpointpresentaties van ambtenaren en ingevlogen adviseurs van buiten. En die nu in luttele weken tijd de belangrijkste beslissingen gaan nemen voor deze raadsperiode.
Natuurlijk worden zij gesust worden met het statement dat het een flexibel proces is, waar heus volgend jaar nog wel op teruggekomen gaat worden en waarbij pas op termijn de veranderingen zichtbaar zullen zijn. Die transformatie die iedereen wil, die komt over een tijdje nog wel, maakt u zich vooral geen zorgen, beste raadslid. Vertrouw maar op ons. En bovendien, de buren kampen met hetzelfde probleem…..
Komen deze geruststellingen u bekend voor? Pas dan maar op!
Maar het is nog niet te laat! Er worden de laatste tijd veel bijeenkomsten voor raadsleden georganiseerd om zich nog snel even te laten informeren hoe men kan sturen en bijsturen. Raadsleden voeren gesprekken met cliëntorganisaties en andere stakeholders om zich over de uitwerking van de plannen bij te laten praten. Allemaal prima, al is het vijf voor twaalf! Daarnaast ligt hier een rol voor lokale rekenkamers. “Gemeenteraden moeten voordat de decentralisatie ingaat al vast kunnen stellen of de gemeente de zaken goed op orde heeft. Rekenkamers kunnen hen daarbij ondersteunen – zo betoogt rekenkameronderzoeker De Vaan terecht. Enkele rekenkamers zullen binnenkort rapporteren over de lokale en regionale transitie (voorbeeld).
En het is best mogelijk om als gemeenteraad te besluiten om nu nog een quick scan te (laten) maken van de gepresenteerde plannen, verordeningen en andere invoeringsdocumenten. Het is kort dag, maar het kan. Public Consultancy heeft de kennis en de instrumenten daarvoor in huis en kan u hierbij wellicht helpen….
Hoe beter raadsleden geëquipeerd zijn bij het nemen van beslissingen over de beleidsplannen, verordeningen en daarna de begroting, des te zorgvuldiger zal de besluitvorming kunnen worden. Tenzij raden zich gedwongen voelen bij het kruisje te tekenen. Tja, dan houdt alles op natuurlijk.
Ik hoop dat gemeenteraden hun verantwoordelijkheid nemen!
Intussen (we hebben het nu over het najaar 2013) werden in vele gemeenten kadernota's voor de sociale transities door de colleges voorgelegd aan gemeenteraden. Over het algemeen waren die nog erg abstract, zonder SMART doelen en zonder concreet tijdpad. Laat staan dat er al keuzes in stonden die genomen zouden moesten worden om de zorg integraler, effectiever en voor minder budget uit te voeren. Parallel daaraan werd de regionale samenwerking opgetuigd, waar over het algemeen de gemeenteraden buiten bleven, m.u.v. de regionale transitiearrangementen jeugdzorg (RTA). Al werden die RTA’s meestal pas aan de raad voorgelegd toen de deal al gesloten was. Waar men na korte discussie, en de toezegging van de wethouder dat hij (of zij) zijn best zou doen, een kruisje bij mocht zetten, aangezien dit verlangd werd. Vaak onvoldoende beseffend dat daarmee al een groot deel van de lokale budgetruimte verdween door hoge omzetgaranties aan jeugdzorginstellingen die van de staatssecretaris "niet om mochten vallen". Terwijl het – in het officiële jargon - toch zou moeten gaan om belang van de cliënt (zorgcontinuïteit), en niet zozeer om dat van de uitvoeringsorganisatie (omzetbehoud, werkgelegenheid).
Toen de nieuwe decentralisatiewetten tot finale behandeling kwamen in het parlement (voorjaar 2014), waren er gemeenteraden die doorhadden dat de tijd voor meesturen was aangebroken en spraken met de colleges af dat men mee wilde praten over bijv. de organisatie van de lokale toegang tot de zorg, de wijze waarop er regionaal werd samengewerkt en zorg werd ingekocht, hoe omgegaan zou gaan worden met PGB’s en eigen bijdragen, op welke wijze het resultaat van de hulp zou worden gemonitord, hoe met de financiële risico’s om te gaan, en meer van dergelijke invullingen van het gewenste lokale zorgstelsel. Daardoor kregen deze raden niet alleen grip op de moeilijke materie, maar stuurden ook actief het transitieproces mee.
Maar – helaas dat te constateren – er waren ook veel gemeenteraden die in goed vertrouwen alles overlieten aan het college. Die niet doorhadden dat als iets regionaal al was beklonken door de portefeuillehouders, de gemeenteraden dit maar te slikken zouden hebben, omdat er anders geen consensus zou komen. En als dat alles niet hielp werd er gedreigd met de staatssecretarissen van Rijn en Teeven die in zouden grijpen, want dat stond in de wet.
Er zijn gemeenteraden die geaccepteerd hebben (of hebben laten gebeuren) dat - zonder discussie vooraf tussen raad en college - de beleidplannen en verordeningen pas na de zomer van 2014 zouden worden gepresenteerd, en waarbij alle keuzes dan al gemaakt waren. Dat er dan nor maar weinig tijd resteert om hier nog wat anders van te vinden, neemt men dan op de koop toe. Want lokale Wmo-raden en het onderwijs zijn al gehoord, toch? En de invoering van de transitie door de professionals is er al op geënt, “dus dat gaan we niet over doen, hoor – want dan komt de zorgcontinuiteit in gevaar”. Regionale en lokale aanbieders blijken al akkoord, en het zorginkoopproces is al vóór de zomer gestart….. Alweer tekenen bij het kruisje is dan wat resteert voor de gemeenteraden. Althans zo ldreigt het in veel gemeenten te gaan. Dat uiteindelijk alleen de gekozen raad verantwoordelijk is voor het te voeren beleid (zie art. 2.1.2. Wmo 2015 en art. 2.2 Jeugdwet), de ultieme afweging van zorgkeuzes, en de budgettaire consequenties daarvan, wordt even vergeten.
Dus discussie prima, zolang de collegevoorstellen maar geaccordeerd worden. Hoogleraar staatsrecht Elzinga waarschuwt terecht tegen de uitholling van de verantwoordelijkheid van de raad bij de regionalisering: “stuur de wethouders sociaal domein naar de regio met duidelijke opdrachten en instructies en neem geen genoegen met bestuurlijke verhalen dat de beslissingen allemaal al genomen zijn in het contact met de zorgaanbieders enzovoorts.” En geef échte kaders mee bij de vast te stellen beleidsplannen: met een heldere visie van de raad, met echte keuzes, inclusief concreet meetbare doelen voor de komende periode, en dus geen vage voornemens. “Kaders zijn in de meeste gevallen een vrijbrief voor de wethouders om naar bevind van zaken te handelen”- zo stellen de bestuurskundigen Arnold en Verhoeff.
Nog los van de vraag of raadsleden met 2 á 3 weken wel voldoende tijd hebben om zich door de brij aan stukken heen te werken, waarbij hoofdlijnen moeilijk te onderscheiden zijn van details (waarbij ik opmerk dat in veel gemeenten de wettelijk voorgeschreven plannen en verordeningen nu, medio september, nog niet eens naar de raad zijn gestuurd!).
Dat is de situatie waarin veel gemeenteraden momenteel zitten, wetende dat voor 1 november de beleidsplannen en verordeningen moeten zijn vastgesteld. En waarbij minimaal ingegaan moet zijn op de zaken die we wet voorschrijft. Lezing van thans voorliggende beleidsplannen jeugd en Wmo leert mij dat de hand wordt gelicht met deze wettelijke eis. Maar hoeveel raadsleden checken dat?
Kortom, in dit sociaal decentralisatieproces, waarbij gemeenten ongeveer 40% meer geld op hun begroting te verdelen hebben dan tevoren, waar grote belangen voor de burgers en dito financiële risico’s op het spel staan, zijn er veel gemeenteraden die tot op heden aan de kant hebben gestaan en die de laatste maanden amper of niet inhoudelijk gediscussieerd hebben over deze majeure operatie. Die zich in goed vertrouwen, maar daarmee wel naïef, dit voorjaar bij hebben laten praten in “de stappen die nog gezet moesten worden”, aan de hand van mooie – met veel figuren en schema’s gelardeerde - powerpointpresentaties van ambtenaren en ingevlogen adviseurs van buiten. En die nu in luttele weken tijd de belangrijkste beslissingen gaan nemen voor deze raadsperiode.
Natuurlijk worden zij gesust worden met het statement dat het een flexibel proces is, waar heus volgend jaar nog wel op teruggekomen gaat worden en waarbij pas op termijn de veranderingen zichtbaar zullen zijn. Die transformatie die iedereen wil, die komt over een tijdje nog wel, maakt u zich vooral geen zorgen, beste raadslid. Vertrouw maar op ons. En bovendien, de buren kampen met hetzelfde probleem…..
Komen deze geruststellingen u bekend voor? Pas dan maar op!
Maar het is nog niet te laat! Er worden de laatste tijd veel bijeenkomsten voor raadsleden georganiseerd om zich nog snel even te laten informeren hoe men kan sturen en bijsturen. Raadsleden voeren gesprekken met cliëntorganisaties en andere stakeholders om zich over de uitwerking van de plannen bij te laten praten. Allemaal prima, al is het vijf voor twaalf! Daarnaast ligt hier een rol voor lokale rekenkamers. “Gemeenteraden moeten voordat de decentralisatie ingaat al vast kunnen stellen of de gemeente de zaken goed op orde heeft. Rekenkamers kunnen hen daarbij ondersteunen – zo betoogt rekenkameronderzoeker De Vaan terecht. Enkele rekenkamers zullen binnenkort rapporteren over de lokale en regionale transitie (voorbeeld).
En het is best mogelijk om als gemeenteraad te besluiten om nu nog een quick scan te (laten) maken van de gepresenteerde plannen, verordeningen en andere invoeringsdocumenten. Het is kort dag, maar het kan. Public Consultancy heeft de kennis en de instrumenten daarvoor in huis en kan u hierbij wellicht helpen….
Hoe beter raadsleden geëquipeerd zijn bij het nemen van beslissingen over de beleidsplannen, verordeningen en daarna de begroting, des te zorgvuldiger zal de besluitvorming kunnen worden. Tenzij raden zich gedwongen voelen bij het kruisje te tekenen. Tja, dan houdt alles op natuurlijk.
Ik hoop dat gemeenteraden hun verantwoordelijkheid nemen!